Dit ben ik

Oef wat warm

Oef, wat warm!
Pfff, Puk heeft het warm! Hoe komt dat? Puk heeft een muts op en een sjaal om. Dat is toch niet nodig, Puk! Het is zomer en het is buiten warm. De kinderen helpen Puk om zijn warme kleren uit te trekken en ze helpen Puk om af te koelen.

Activiteiten
* Dit thema gaat over warm Lente- en of zomerweer. Het warme weer geeft aanleiding om met water te spatten en ijsklontjes te maken. In veel activiteiten wordt het verschil  tussen warm en koud duidelijk gemaakt.
* In de groep komt een ijscohoek, waar de kinderen ijsjes kunnen kopen en verkopen. De kinderen zingen een liedje over de ijscoman.
* Natuurlijk spelen de kinderen bij dit thema met water. Ze onderzoeken wat blijft drijven en welke dingen zinken. Tijdens het wassen en bij het drinken kiezen de kinderen wat ze lekkerder vinden: koud of warm water. En wat vinden de baby’s lekker voelen? Ze voelen aan een ijsklontje en aan een koud en een warm washandje.
* De leidster heeft warme winterkleding aan. Weten de kinderen welke kleren je draagt als het buiten warm is? En welke kleren horen bij de winter.
* De baby’s kijken naar hun kleren en spelen met ‘blote’ benen. De baby’s doen
bewegingen na.
* Tijdens het buiten spelen kijken de kinderen naar hun schaduw en laten hun
schaduw bewegen.
* De kinderen helpen mee om het speelgoed en de tafels en stoelen te soppen.
* De kinderen spelen het verhaal na van Gijs en Guusje die in het zwembad spelen en gaan tot slot ‘net-alsof-zwemmen’ in de groep.

Voorleesverhaal
Het is heel warm. Gijs en Guusje mogen buiten spelen in het badje. Ze hebben hun zwembroek al aan. Papa vult het badje met een slang. Brr, het water is veel te koud! Papa doet er warm water bij met een gieter. Brr, nog veel te koud! Dan hebben Gijs en Guusje een idee. Ze doen hun laarzen aan in het badje.

Spelenderwijs ontwikkelen: Door het meedoen aan de spelactiviteiten van dit thema:
0-1,5 jaar: * Speelt de baby met water.
* Ervaart de baby het verschil tussen warm en koud water.
* Laat de baby merken wat hij prettig vindt en wat niet.
* Wordt de baby zich bewust van zijn eigen benen, voeten en tenen.
* Imiteert de baby bewegingen en geluidjes die de leidster maakt.
1,5-2,5 jaar: * Ervaart en herkent het kind wat voor weer het is.
* Leert het kind herkennen wat bij warm weer past, zoals welke kleren je dan aantrekt.
* Doet het kind mee aan een spel in de groep, waarbij hij met de anderen net doet alsof hij zwemt of net doet alsof hij een ijsje eet.
* Onderzoekt het kind al spelend de eigenschappen van water en sop.
* Kan het kind duidelijk maken wat hij prettig vindt aanvoelen en wat niet.
* Leert het kind verschillende begrippen kennen, zoals ‘koud’ en ‘warm’, en ‘nat’ en ‘droog’.
2,5-4 jaar: * Ervaart en herkent het kind wat voor weer het is.
* Leert het kind herkennen wat bij warm weer past, zoals welke kleren je dan aantrekt.
* Doet het kind mee aan een fantasiespel in de groep, waarbij hij met de anderen net doet alsof hij zwemt of net doet alsof hij een ijsje koopt.
* Onderzoekt het kind al spelend de eigenschappen van water en sop, en ontdekt hij dat sommige dingen op het water blijven drijven en andere dingen zinken.
* Kan het kind duidelijk maken wat hij prettig vindt aanvoelen en wat niet.
* Leert het kind verschillende begrippen kennen, zoals ‘koud’ en ‘warm’, en ‘nat’ en ‘droog’.

Hoe kunt u aansluiten bij het thema?

Verzorgen
0-1,5 jaar:
* Door de herhaling leert je baby herkennen wat er tijdens de verzorging gebeurt. Wanneer je baby groot genoeg is, zal hij steeds meer meewerken. Hij steekt bij het aankleden bijvoorbeeld zelf zijn arm door zijn mouw. Stimuleer je baby om zoveel mogelijk zelf te doen. Geef hem tijdens het wassen een washandje. Probeert hij zichzelf al te wassen?
* Geef je baby complimentjes voor wat hij al kan. Ook jonge kinderen zijn hier gevoelig voor. Met een complimentje moedig jij je baby aan om nieuwe vaardigheden te oefenen.
1,5-2,5 jaar:
* Geef je kind tijdens het wassen een washandje. Kijk wat hij ermee doet. Probeert hij zichzelf al te wassen? Geef je kind een koud en een warm washandje. Voelt hij verschil en wat vindt je kind het lekkerst?
* Praat tijdens het aankleden over het weer en welke kleren daarbij horen. Kijk samen naar buiten. Pak de kleren voor je kind. Kan hij de kleren al benoemen? Praat samen over wat je kind aantrekt. Bijvoorbeeld: ‘het is mooi weer, dus je kunt je korte broek aan.’
2,5-4 jaar:
* Stimuleer je kind zoveel mogelijk zelf te doen. Geef je kind tijdens het wassen een washandje. Maak hier een spelletje van door je kind een koud en een warm washandje te geven. Voelt hij verschil en wat vindt je kind het lekkerst?
* Praat tijdens het aankleden over het weer en welke kleren daarbij horen. Kijk samen naar buiten. Praat samen over wat je kind aantrekt. Bijvoorbeeld: ‘het is mooi weer, dus je kunt je korte broek aan. Trek jij in de winter, als het buiten koud is, ook een korte broek aan?’

Samen een klusje doen
0-1,5 jaar: Betrek je baby bij kleine klusjes als hij daaraan toe is. Geef hem bijvoorbeeld een doekje om na het eten de tafel schoon te maken. Kijk goed naar wat je baby al kan en reageer er enthousiast op.
1,5-2,5 jaar: Betrek je kind bij kleine klusjes in het huishouden. Geef je kind een doekje om na het eten de tafel schoon te maken. Of maak een teiltje sop en laat je kind zijn eigen speelgoed schoonmaken. Kijk naar wat je kind al kan en reageer hier enthousiast op.
2,5-4 jaar: Betrek je kind bij kleine klusjes in het huishouden. Geef je kind een doekje om na het eten de tafel schoon te maken. Of maak een teiltje sop en laat je kind zijn eigen speelgoed schoonmaken. Kijk naar wat je kind al kan en reageer hier enthousiast op.

Samen praten
0-1,5 jaar:
* Ga samen met je baby naar buiten. Praat over wat jullie gaan doen. ‘we gaan eens buiten kijken.’ Vertel je baby hoe het buiten is. Wat voor weer is het? Is het warm of koud? Schijnt de zon of niet? Je baby begrijpt misschien nog niet alles wat je zegt, maar door veel naar jouw te luisteren zal hij steeds meer begrijpen.
* Zet de kinderwagen met mooi weer buiten neer onder een boom in de schaduw. Jonge baby’s kijken graag naar bewegende blaadjes aan een boom.
* Kijk goed naar je baby en vertel wat je ziet. Zo laat je merken dat je hem begrijpt. Bijvoorbeeld: ‘Schijnt de zon in je ogen? Dat vind je niet fijn, hè.’
1,5-2,5 jaar:
* Ga samen met je kind naar buiten. Praat met je kind over wat jullie gaan doen. ‘we gaan eens buiten kijken.’ Praat met je kind over het weer. Wat voor weer is het? Is het warm of koud? Schijnt de zon of niet? Wat kan je kind zelf al vertellen?
* Kijk goed naar je kind en vertel wat je ziet. Bijvoorbeeld: ‘Je hebt het warm, hè.’ Door te praten over wat jullie doen, zien en ervaren, krijgen de woorden betekenis voor je kind.
* Stel eenvoudige vragen aan je kind. Bij deze leeftijd horen vragen die beginnen met wie, wat of waar. Bijvoorbeeld: ‘waar is de bal?’ of terwijl je naar de bal wijst: ‘wat is dat?’
2,5-4 jaar:  Ga samen met je kind naar buiten. Praat met je kind over wat jullie gaan doen. ‘we gaan eens buiten kijken. Ga je mee?’ Praat met je kind over het weer. Wat voor weer is het? Is het warm of koud? Schijnt de zon of niet? Wat kan je kind zelf al vertellen?

kijkje in de groep
1,5-2,5 jaar: Heb je al gezien waar je een ijsje kan kopen in de groep? Vraag aan je kind of hij dit kan aanwijzen.
2,5-4 jaar: Heb je al gezien waar je een ijsje kan kopen in de groep? Vraag aan je kind of hij dit kan laten zien. Misschien kun je een ijsje kopen bij je kind!

Bewegen
0-1,5 jaar: Een strandbal is heel geschikt om mee te spelen. Doordat de bal zo licht is, kan hij je baby geen pijn doen. Rol de bal zachtjes naar je baby. Probeert hij de bal te pakken? Stimuleer je baby de bal weer naar jouw te rollen. Wanneer je de bal niet al te hard opblaast, kan je baby de bal makkelijker vastpakken.
1,5-2,5 jaar:
* Een strandbal is heel geschikt voor jonge kinderen om mee te spelen. Doordat de bal zo licht is, beweegt hij langzamer dan een gewone bal. Je kind heeft dan meer tijd om de bal te volgen en kan hem gemakkelijker vangen. Blaas een strandbal op. Vaak vinden kinderen dit ook leuk om zelf te proberen. Rol of gooi de bal zachtjes naar je kind. Probeert hij de bal te pakken? Stimuleer je kind de bal weer terug te rollen of te gooien. Wanneer je de bal niet al te hard opblaast, kan je kind de bal makkelijker vastpakken.
* Wijs je kind als je naar buiten gaat met mooi weer, ook eens op zijn schaduw. Laat zien dat je ook een schaduw hebt. Maak bewegingen, zodat de schaduw meebeweegt. Vraag je kind of hij zijn schaduw ook kan laten bewegen.
2,5-4 jaar:
* Een strandbal is heel geschikt voor jonge kinderen om mee te spelen. Doordat de bal zo licht is, beweegt hij langzamer dan een gewone bal. Je kind heeft dan meer tijd om de bal te volgen en kan hem gemakkelijker vangen. Blaas een strandbal op. Vaak vinden kinderen dit ook leuk om zelf te proberen. Rol of gooi de bal naar je kind. Kan hij de bal al vangen? Stimuleer je kind de bal weer terug te rollen of te gooien. Wanneer je de bal niet al te hard opblaast, kan je kind de bal makkelijker vastpakken.
* Wijs je kind als je naar buiten gaat met mooi weer, ook eens op zijn schaduw. Laat zien dat je ook een schaduw hebt. Maak bewegingen, zodat de schaduw meebeweegt. Vraag je kind of hij zijn schaduw ook kan laten bewegen.

Spelen
0-1,5 jaar: Van jongs af aan imiteren baby’s de gebaren en gezichtsuitdrukkingen die ze zien. Neem je baby op schoot, zodat hij jouw gezicht goed kan zien. Steek je tong uit of doe je mond open en zeg ‘Aaa.’ Wacht even. Je baby heeft tijd nodig om te reageren. Hoe ouder je baby is hoe beter hij je kan nadoen. Maak gebaren zoals ‘dag’ zwaaien, of doe je handen omhoog zoals bij ‘hieperdepiep hoera!’.
2,5-4 jaar: Tijdens dit thema doen de kinderen net alsof ze een ijsje kopen of verkopen. Misschien wil je kind thuis verder spelen. Speel en fantaseer mee met je kind. Doe net alsof jullie een ijsje eten. Praat samen over hoe het ijsje smaakt of doe net alsof het ijsje smelt.

Ontdekken
0-1,5 jaar: Blaas je baby zachtjes in zijn gezicht, in zijn handen of tegen zijn voetzolen. Kijk telkens goed hoe je baby reageert.
* Zet je baby als het warm is bij een teiltje water waar hij lekker met zijn handen in kan plonzen. Geef hem ook wat speeltjes in het teiltje, zoals een bakje, een plastic flesje of een badeendje.
1,5-2,5 jaar:
* Laat je kind aan een ijsklontje voelen met zijn vingers of er even aan likken. Hoe vindt je kind dat voelen? Zet het ijsklontje dan buiten in de zon en ga af en toe samen even kijken en voelen. Wat gebeurt er?
* Geef je kind een teiltje water waar hij lekker met zijn handen in kan plonzen. Geef hem ook wat speeltjes in het teiltje, zoals een bakje, een plastic flesje of een badeendje.
2,5-4 jaar:
* Laat je kind aan een ijsklontje voelen met zijn vingers of er even aan likken. Hoe vindt je kind dat voelen? Zet het ijsklontje buiten in de zon en ga af en toe samen even kijken en voelen. Weet je kind al wat er gebeurt als het ijsklontje in de zon staat?
* Geef je kind een teiltje water waar hij lekker met zijn handen in kan plonzen. Geef hem ook wat speeltjes in het teiltje, zoals een bakje, een plastic flesje of een bad eendje. Zoek ook eens een paar spulletjes die blijven drijven en een paar die zinken.